Weergaven maken of bewerken in databasemodeldiagrammen

Een weergave toevoegen aan een databasemodeldiagram

• Sleep vanaf het stencil Relatie tussen eenheden of vanaf het stencil Relaties tussen objecten eenWeergave naar de tekenpagina.

Kolommen in tabellen toewijzen aan een weergave

1. Open het databasemodeldiagram dat de weergave bevat waaraan u kolommen toe wilt voegen.

2. Dubbelklik op de weergave en klik vervolgens in het venster Database eigenschappen, in de lijstcategorieën, op kolommen.

3. Voer één van de volgende handelingen uit:

   • Klik op het veld fysieke naam van een lege regel en typ de naam van de kolom. Herhaal dit voor elke kolom die u wilt toevoegen aan de weergave.

   • Klik op Toevoegen. De standaardnaam voor de nieuwe kolom volgt de naamconventies die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Modeleervoorkeuren. Om de naam van de kolom te wijzigen, klikt u op de naam van de kolom en typt u een nieuwe naam. Herhaal dit voor elke kolom die u wilt toevoegen aan de weergave.

4. Klik op de naam van de kolom waarvan u de eigenschappen wilt bepalen en klik vervolgens op bewerken.

5. In het dialoogvenster kolomeigenschappen weergeven, in het tabblad bron, klikt u op bekende kolom in een andere tabel of weergave, en klik vervolgens op wijzigen.

6. In het dialoogvenster kolom kiezen, selecteert u een kolom in de lijst met tabellen en weergaven in het databasemodeldiagram, en klik vervolgens op OK.

7. Wanneer u tevreden bent over de instellingen, klikt u op OK.

8. Herhaal stappen 4 tot en met 7 voor elke kolom die u in stap 3 hebt toegevoegd.

De eigenschappen van een kolom in een weergave bewerken

1. Open het databasemodeldiagram.

2. Dubbelklik op de weergave met de kolommen die u wilt wijzigen en klik vervolgens op kolommen in de lijstcategorieën in het venster Database eigenschappen.

3. Klik op de naam van de kolom waarvan u de eigenschappen wilt wijzigen en klik vervolgens op bewerken.

4. In het dialoogvenster kolomeigenschappen weergeven klikt u op het tabblad met de gegevens die u wilt bewerken, en breng vervolgens de wijzigingen aan.

5. Wanneer u tevreden bent over de instellingen, klikt u op OK.

De eigenschappen van een weergave bewerken

1. Open het databasemodeldiagram.

2. Dubbelklik op de weergave met eigenschappen die u wilt bewerken om het vensterDatabase eigenschappen te openen.

3. In het venster database-eigenschappen klikt u op de categorie met de gegevens die u wilt bewerken, en breng vervolgens de wijzigingen aan.

Het databasemodeldiagram wordt automatisch bijgewerkt.

Een weergave verwijderen

1. Open het databasemodeldiagram.

2. Op de tekenpagina klikt u op de weergave die u wilt verwijderen, en druk vervolgens op DELETE.

3. In het dialoogvenster Object verwijderen voert u een van de volgende handelingen uit:

   • Klik op Ja om de weergave te verwijderen van de tekenpagina, uit het model en uit het venster tabellen en weergaven.

   • Klik op Nee om de weergave te verwijderen van de tekenpagina, uit het model en uit het venster tabellen en weergaven.

Weergaven in het venster programmacode herschikken

1. Indien het venster programmacode nog niet geopend is, wijst u in het menu databasenaar weergave en klik vervolgens opprogrammacode om het venster te openen.

   Opmerking: Deze opdracht is alleen beschikbaar in de sjabloondatabasemodeldiagram.

2. Sleep de weergave waarvan u de volgorde wilt wijzigen naar een nieuwe positie in het venster.

Een waarde voor de naamruimte voor een entiteit of weergave definiëren

1. Open het databasemodeldiagram.

2. Dubbelklik op de entiteit of weergave waarvan u de naamruimte wilt instellen, om het venster Database-eigenschappente openen.

3. In de lijst categorieën klikt u op definitie en typ vervolgens de opvallende tekst in het vak naamruimte.

Het databasemodel wordt automatisch bijgewerkt.

Programmacode voor weergaven maken

1. Sleep een vormweergave vanaf het stencil relatie tussen eenheden of het stencil relaties tussen objecten .

2. Dubbelklik op de vorm om het venster Database-eigenschappen te openen.

3. Klik onder categorieën opSQL.

4. Typ de code in het SQL-venster.

Kunt u de databasemodelleringsfuncties niet vinden?

De kans is groot dat uw versie van Visio niet beschikt over de functies die u zoekt. Als u wilt weten met welke versie van Visio u werkt, klikt u op Info in het menu Help. De naam van de versie wordt op de eerste regel van de tekst in het dialoogvenster vermeld.

Visio Standard bevat de sjabloon Databasemodeldiagram niet.

De Visio Professional- en Premium-edities ondersteunen de reverse-engineering-functies voor de sjabloon Databasemodeldiagram (dat wil zeggen: een bestaande database gebruiken om een model te maken in Visio). Het biedt echter geen ondersteuning voor forward-engineering (dat wil zeggen: een Visio-databasemodel gebruiken om SQL-code te genereren).

Als u Visio-abonnement 2 gebruikt en meer wilt weten over het toepassen van een databasemodel op een bestaande database, leest u het onderwerp Een bestaande database reverse-engineeren.