Een bestaande database via reverse-engineering omzetten in een databasemodel

Controleren wat er met de wizard Reverse-engineeren wordt opgehaald

Welke schemadefinitiegegevens met de wizard kunnen worden opgehaald, is afhankelijk van een combinatie van factoren, zoals de mogelijkheden van het DBMS- (Database Management System) en ODBC-stuurprogramma. De wizard toont alle elementen die kunnen worden opgehaald en laat u kiezen welke u wilt. Misschien bent u alleen geïnteresseerd in vijf van de tien tabellen en in maar twee van de vier weergaven.

Terwijl u de wizard uitvoert, kunt u ervoor kiezen om de tekening automatisch te laten maken, naast de items met reverse-engineering in het venster Tabellen en weergaven. Als u de tekening niet automatisch wilt laten maken, kunt u de items van het venster Tabellen en Weergaven naar de tekenpagina slepen om het databasemodel handmatig samen te stellen.

Voor zover deze items beschikbaar zijn in de doel-DBMS, kunt u het volgende ophalen:

• Tabellen

• Weergaven

• Primaire sleutels

• Refererende sleutels

• Indexen

• Triggers (inclusief code)

• Controlecomponenten (inclusief code)

• Opgeslagen procedures (inclusief code)

Het starten van de wizard voorbereiden

Als u een Excel werkmap reverse-engineering uitvoert, moet u voordat u de wizard start de werkmap openen en de groep (of het bereik) cellen met de kolomkoppen een naam geven. Als u meer werkbladen wilt gebruiken, hoeft u alleen de groep kolomcellen in elk werkblad te benoemen. Deze bereiken worden in de wizard behandeld als tabellen. Zie de help bij het Excel voor meer informatie over het benoemen van een celbereik.

Voor de beste resultaten stelt u voordat u de wizard Reverse-engineeren uitvoert het standaardstuurprogramma in op de doeldatabase die u wilt reverse-engineeren. U zorgt er zo voor dat de wizard de oorspronkelijke gegevenstypen correct toewijst en dat alle code die door de wizard wordt opgehaald, correct wordt weergegeven in het venster Programmacode.

1. Ga naar het tabblad Bestand, klik op Nieuw en op Sjablonen. Klik op Software en database en dubbelklik op Databasemodeldiagram.

2. Ga naar het tabblad Database en klik in de groep Beheren op Databasestuurprogramma's.

3. Selecteer op het tabblad Stuurprogramma's het bij Visio meegeleverde stuurprogramma voor het DBMS. Als u bijvoorbeeld een Access-database ontwerpt, kies dan Microsoft Access.

   Als u reverse-engineering toepast op een Excel-werkblad, kiest u het Algemeen ODBC-stuurprogramma.

4. Klik op Instellen.

5. Op het tabblad ODBC-stuurprogramma's schakelt u het selectievakje in voor het door de leverancier verstrekte stuurprogramma voor uw DBMS. Als u bijvoorbeeld een Access-database ontwerpt, schakelt u het selectievakje Microsoft Access-stuurprogramma (*.mdb, *.accdb) in.

6. Klik in elk dialoogvenster op OK.

Een door de leverancier verstrekt 32-bits ODBC-stuurprogramma moet afkomstig zijn van een ODBC Data Access Pack dat hoger is dan versie 2.0 en moet compatibel zijn met ODBC Level 1 of hoger. Een door de leverancier verstrekte OLE DB-provider moet compatibel zijn met OLE DB versie 1.0 of hoger.

Een bestaande database reverse-engineeren

1. Ga in het databasemodeldiagram naar het tabblad Database en klik op Reverse-engineering toepassen.

2. In het eerste scherm van de wizard Reverse-engineeren, doet u het volgende:

   1. Selecteer het databasestuurprogramma van Microsoft Visio voor uw databasebeheersysteem (DBMS). Als u het databasestuurprogramma van Visio nog niet hebt gekoppeld aan een bepaalde ODBC-gegevensbron, klikt u op Instellen om dat nu te doen.

      Als u reverse-engineering toepast op een Excel-werkblad, kies dan het Algemeen ODBC-stuurprogramma.

   2. Selecteer de gegevensbron van de database die u bijwerkt. Als u nog geen gegevensbron voor de bestaande database hebt gemaakt, klikt u op Nieuw om dat nu te doen.

      Wanneer u een nieuwe bron maakt, wordt de naam ervan toegevoegd aan de lijst Gegevensbronnen.

   3. Wanneer u tevreden bent over de instellingen, klikt u op Volgende.

   4. Volg de instructies in alle dialoogvensters met betrekking tot het specifieke stuurprogramma. Typ bijvoorbeeld in het dialoogvenster Gegevensbron verbinden een gebruikersnaam en wachtwoord en klik op OK. Als de gegevensbron niet is beveiligd met een wachtwoord, klikt u op OK.

3. Schakel de selectievakjes in voor het type informatie dat u wilt ophalen en klik op Volgende.

   Sommige items zijn misschien niet beschikbaar omdat niet alle systemen alle soorten elementen ondersteunen die met de wizard kunnen worden opgehaald.

4. Schakel de selectievakjes in voor de tabellen (en weergaven, indien aanwezig) die u wilt ophalen, of klik op Alles selecteren als u ze allemaal wilt ophalen. Klik tot slot op Volgende.

   Als u een Excel werkblad reverse-engineering gebruikt en niets in deze lijst ziet, moet u waarschijnlijk het celbereik met de kolomkoppen in uw spreadsheet een naam geven.

5. Als u het selectievakje Opgeslagen procedures in stap 3 hebt ingeschakeld, selecteert u de procedures die u wilt extraheren of klikt u op Alles selecteren om ze allemaal te extraheren en klikt u vervolgens op Volgende.

6. Selecteer of u de items waarop reverse-engineering is toegepast automatisch aan de huidige pagina wilt toevoegen.

   U kunt ervoor kiezen om de tekening automatisch door de wizard te laten maken, naast het weergeven van de items met reverse-engineering in het venster Tabellen en weergaven. Als u de tekening niet automatisch wilt laten maken, kunt u de items van het venster Tabellen en Weergaven naar de tekenpagina slepen om het databasemodel handmatig samen te stellen.

7. Controleer uw selecties om na te gaan of hiermee de gewenste gegevens worden opgehaald en klik op Voltooien.

Als u het algemene ODBC-stuurprogramma gebruikt, krijgt u mogelijk een fout die aangeeft dat de reverse-engineered informatie mogelijk onvolledig is. In de meeste gevallen is dit geen probleem. Klik gewoon op OK en ga door met de wizard.

De wizard haalt de geselecteerde gegevens op en geeft in het venster Uitvoer opmerkingen weer over het ophaalproces.