Als u nog niet eerder apparaten met aanraakschermen hebt gebruikt, kunt u optimaal profiteren van de aanraakmogelijkheden als u enkele handelingen leert.
Navigeren door een presentatie
Als u dit wilt doen |
Werkwijze |
Bewegingen |
Dia's wijzigen |
Tik op de dia’s in het navigatievenster. |
|
Inzoomen |
Spreid twee vingers. |
|
Uitzoomen |
Plaats uw duim en wijsvinger op enige afstand van elkaar op het scherm en maak een knijpbeweging (beweeg ze naar elkaar toe). |
|
Iets selecteren
Als u dit wilt doen |
Werkwijze |
Bewegingen |
Het schermtoetsenbord activeren |
Dubbeltik op het tekstvak. |
|
Een cursor plaatsen |
Als het schermtoetsenbord is geactiveerd, tikt u ergens in het tekstvak om de cursor te plaatsen. |
|
Het schermtoetsenbord verbergen |
Tik op de toetsenbordtoets. |
|
Een woord selecteren en bewerken |
Dubbeltik op het woord. Hierdoor wordt ook het menu Bewerken geactiveerd. |
|
Een alinea selecteren |
Tik driemaal binnen de alinea. |
|
Meerdere woorden, zinnen of alinea’s selecteren |
Dubbeltik op het eerste woord en sleep de selectiegreep rechts van het laatste woord dat u wilt selecteren. |
|
Tekstselectie wissen |
Tik ergens op het scherm. |
|
Tabel selecteren |
Tik ergens in de tabel. |
|
Werken met vormen en objecten
Bewerking |
Werkwijze |
Bewegingen |
Verplaatsen |
Tik op het object, houd uw vinger erop en sleep het naar de gewenste locatie. |
|
Formaat wijzigen |
Tik op het object, houd uw vinger op een van de grepen voor het wijzigen van het formaat en sleep deze. |
|
Draaien |
Tik op het object, plaats uw vinger op de draaigreep en versleep deze. |
|