De functie MMULT retourneert het matrixproduct van twee matrices. Het resultaat is een matrix met hetzelfde aantal rijen als matrix1 en hetzelfde aantal kolommen als matrix2.
: Als u een actuele versie hebt van Microsoft 365, kunt u de formule gewoon invoeren in de cel linksboven van het uitvoerbereik. Druk vervolgens op Enter om te bevestigen dat de formule een dynamische matrixformule is. Anders moet u de formule invoeren zoals een oudere matrixformule. Selecteer eerst het uitvoerbereik, voer de formule in de cel linksboven van het uitvoerbereik in en druk op Ctrl+Shift+Enter om te bevestigen. In Excel worden automatisch accolades aan het begin en einde van de formule geplaatst. Zie Richtlijnen en voorbeelden van matrixformules voor meer informatie over matrixformules.
Syntaxis
PRODUCTMAT(matrix1;matrix2)
De syntaxis van de functie PRODUCTMAT heeft de volgende argumenten:
-
matrix1, matrix2 Vereist. De matrices die u wilt vermenigvuldigen.
Opmerkingen
-
Het aantal kolommen in matrix1 moet hetzelfde zijn als het aantal rijen in matrix2 en beide matrices mogen alleen getallen bevatten.
-
Matrix1 en matrix2 kunnen worden opgegeven als celbereiken, matrixconstanten of verwijzingen.
-
PRODUCTMAT geeft in de volgende situaties de foutwaarde #WAARDE! als resultaat :
-
Als er cellen leeg zijn of tekst bevatten.
-
Het aantal kolommen in matrix1 verschilt van het aantal rijen in matrix2.
-
-
De productmatrix a van twee matrices b en c ziet er als volgt uit:
waarbij i staat voor het rijnummer en j voor het kolomnummer.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
U moet de bovenstaande formules invoeren als matrixformules om deze correct te laten werken. Nadat u de formule hebt ingevoerd, drukt u op Enter als u een huidig Microsoft 365-abonnement hebt; Druk anders op Ctrl+Shift+Enter. Als de formule niet wordt ingevoerd als matrixformule, wordt één resultaat geretourneerd.
Meer hulp nodig?
U kunt altijd uw vraag stellen aan een expert in de Excel Tech Community of ondersteuning vragen in de Communities.